Verpleegkundigen hebben vaak veel verschillende taken die zij verrichten om artsen te helpen bij de verzorging van patiënten, vooral in een ziekenhuisomgeving. Een van de taken van verpleegsters in ziekenhuizen is om intraveneuze of IV-lijnen in te voegen en die lijnen te onderhouden. Dit omvat het controleren van de doorgankelijkheid van de regel voordat een patiënt wordt gekoppeld aan IV-behandelingen.
Betekenis van doorgankelijkheid
Wanneer een patiënt een infuus voor medische behandeling nodig heeft, is het meestal de taak van een verpleegster om de infuus in te voegen en de behandeling toe te dienen zoals bevolen door de arts. Nadat de infuuslijn is ingevoerd, moet de verpleegkundige de lijn op doorgankelijkheid controleren. In eenvoudige termen betekent dit dat de lijn open is en niet geblokkeerd. Een patent-IV-lijn is er één die correct is geplaatst, waardoor de behandeling direct in de ader van de patiënt kan stromen. Een slecht geplaatste IV is geen patent en kan negatieve bijwerkingen veroorzaken.
$config[code] not foundIV Insertion
Het plaatsen van een IV gebeurt op ongeveer dezelfde manier als bloed wordt afgenomen. De verpleegster gebruikt een tourniquet om een geschikte ader te vinden voor het inbrengen van de canule. Ze steekt een naald in de ader van de patiënt tot een kleine hoeveelheid bloed in de canule verschijnt. Op dit punt verwijdert de verpleegster de naald en laat een kleine katheter op zijn plaats in de ader, waardoor toegang wordt verleend tot de IV-vloeistoffen. Ze maakt de canule vast aan de arm van de patiënt om te voorkomen dat deze achteruitgaat of beweegt. De verpleegkundige moet vervolgens controleren of de behandeling nog niet is voltooid.
Controle op doorgankelijkheid
Zodra de infuuslijn op zijn plaats is, controleert de verpleegkundige de lijn op doorgankelijkheid om te verzekeren dat de lijn correct is geplaatst en de vloeistoffen in de ader zullen stromen zoals bedoeld. Om de doorgankelijkheid te controleren, plaatst de verpleegkundige een spuit gevuld met zoutoplossing, een mengsel van zout en water, in de canule. Ze injecteert voorzichtig een kleine hoeveelheid van de zoutoplossing in de canule en controleert of de vloeistof goed is. Tijdens dit proces moet de verpleegster controleren op weerstand, wat kan duiden op verstopping en pijn of zwelling van de huid ter hoogte van de infuuslijn.
Gebrek aan doorgankelijkheid
Als een verpleegster ontdekt dat de IV-lijn geen octrooi is, moet de lijn na de eerste inbrenging - of in de loop van de IV-behandeling - worden verplaatst. Hoewel dit frustrerend en verontrustend kan zijn voor de patiënt, maar ook voor de verpleegkundige, moet ervoor worden gezorgd dat de behandeling succesvol is. Als de IV-lijn geen patent is, verwijdert de verpleegkundige de canule van de patiënt en begint het inbrengproces opnieuw. De canule kan niet op precies dezelfde plek worden vervangen, dus de verpleegster kan een andere plek op dezelfde arm proberen of de andere arm proberen. In sommige gevallen kunnen patiënten met moeilijk te vinden aders verschillende soorten cannula inserteren voordat ze een octrooi kunnen vinden.