Een organisme moet voldoen aan zeven specifieke criteria om als levend te worden beschouwd. Deze criteria identificeren verschillende lichaamsfuncties, behoeften aan voedingsstoffen en fysieke reacties die een organisme moet vertonen als het onder de levenden moet worden beschouwd. Zelfs als één categorie ontbreekt, moet het organisme als dood of niet-levend worden beschouwd.
Voeding en ademhaling
Levende organismen nemen voedingsstoffen uit de omgeving om zich heen om energie te leveren en voortdurende groei. Dit kan op verschillende manieren worden bereikt. Planten nemen voedingsstoffen op uit de bodem en het water, terwijl dieren voedingsstoffen opnemen door planten en soms andere dieren te consumeren. Levende organismen moeten ook door de ademhaling gaan, wat betekent dat ze energie vrijgeven die door voedsel is verkregen volgens de Cambridge University Press. Deze energie wordt vervolgens gebruikt om andere kenmerken van levende organismen aan te drijven.
$config[code] not foundBeweging en uitscheiding
Alle levende organismen bewegen. Dit kan gemakkelijk worden waargenomen in organismen met poten zoals leeuwen en tijgers, hoewel subtieler in het plantenleven, dat zeer langzaam beweegt. Organismen moeten ook afval scheiden om als levend te worden beschouwd. Uitscheiding is een noodzakelijk proces bij het omzetten van voedsel in energie, omdat niet alle bestanddelen van voedsel door het lichaam kunnen worden gebruikt. Excretie wordt ook gebruikt om toxische componenten uit de lichamen van levende organismen te verwijderen.
Video van de dag
Gebracht door jou, geboren door SaplingGroei en reproductie
Levende organismen moeten groeien en zich ontwikkelen volgens de Cambridge University Press. Groei wordt gedefinieerd als een permanente toename in celaantal en -grootte die wordt gevoed door de inname van voedingsstoffen. Levende organismen moeten ook het vermogen om zich voort te planten vertonen. Nakomelingen kunnen worden geproduceerd door aseksuele of seksuele reproductie.
Gevoeligheid
Organismen moeten gevoelig zijn voor prikkels om levend te worden beschouwd. Stimuli kunnen licht, geluid, hitte, koude, chemische stoffen en zwaartekracht omvatten. Organismen moeten ook een reactie tonen op een bepaalde stimulus om levend te worden beschouwd. Antwoorden kunnen zijn planten die groeien naar lichtbronnen en dieren die een aangeboren angst of aantrekking tot vuur vertonen.